Straatinrichting - Utrecht0000.0011

 

 Literatuur

 

 (1869)

- [WFvS], "Na honderd jaar", in: Maandblad Oud-Utrecht, 1966, blz. 86-87 (Als inleiding wordt in dit artikel de ontwikkeling van de straatinrichting geschetst, met de particuliere stoep, het 'voetpad met kleine steentjes' en de rijweg bestraat met 'kinderhoofdjes'. Rond 1869 worden steeds meer trottoirs aangelegd, vaak onderbroken door de stoepen die de gemeente niet kon verwerven. Deze trottoirs horen hier niet thuis en zijn 'een ongelukkige navolging uit de vreemde', zoals het raadslid C.G. de Balbian van Doorn furieus betoogde, volgens het uitvoerig geciteerde verslag van een gemeenteraadsvergadering in 1869. Raadslid S.P.C. Koene was niet tegen de Franse nieuwigheid, maar wel tegen de manier waarop deze vaak werd aangelegd. "Als voorbeeld noemde hij de Lijnmarkt. Daar zijn de trottoirs op enkele punten zó smal, dat de voetganger er afgaat zodra een rijtuig nadert uit vrees anders met de as daarvan in aanraking te komen." De auteur van het artikel voegt daaraan toe: "Op de dag van vandaag is deze situatie ongewijzigd; sterker nog, door toenemend verkeer zelfs gevaarlijker". De aanleiding voor het artikel is het nieuwe Wegenverkeersreglement, waarvan de invoering voor 1967 is voorzien: "Daarin wordt de voetganger eindelijk erkend als weggebruiker." Deze 'meest ongediciplineerder weggebruiker' zal dan wel rechts moeten gaan houden. Hij krijgt meer rechten en het trottoir zal beschouwd worden als onverbrekelijk onderdeel van de weg.)

 2018

- Laar, Nico van, "Openbare ruimte, een ongelijk speelveld". In: Binnenstadskrant (periodiek voor de Binnenstad van Utrecht), [jrg 23, nr 1] 01-2018, blz. 4-5 ("Ook aan een andere private partij gaf de gemeente haar controle over de openbare ruimte gedeeltelijk uit handen. In 2016 tekenden de gemeente en het Centrum Management Utrecht (CMU) een convenant waarin het beheer van de openbare ruimte in het centrum voor een periode van vijf jaar gedeeltelijk gedelegeerd werd naar CMU". Het CMU komt voort uit de winkeliersverenigingen en werkt nauw samen met o.a. Utrecht Marketing (promotie toerisme), de Vereniging van eigenaren van Commercieel Onroerend Utrecht Centrum (opgericht vanuit CMU) en de Stichting Ondernemersfonds Utrecht. "Het bovenstaande overziend kun je niet anders dan concluderen dat de economische ontwikkeling van de Binnenstad absolute prioritetit heeft in het beleid van de gemeente. Bewoners hebben geen enkele vertegenwoordiging in het bestuur van het CMU. Zij worden ook niet betrokken bij de door vele bewoners als ontsierend ervaren CMU-straatacties die de binnenstad moeten 'opleuken', zoals vlaggenmasten op het Domplein of op de middeleeuwse grachtenbruggen, en de overspanningen met dundoeken die de intrinsieke schoonheid van de stad verstoren. Om over de vele festivals en de feestverlichting maar te zwijgen.")